Vlinders zijn lichtgewicht:
Volwassen vlinders voeden zich voornamelijk met:
Rupsen (larven) eten:
In gevangenschap kunnen vlinders iets langer leven, afhankelijk van verzorging, temperatuur en voeding, maar meestal niet veel langer dan in het wild.
Vlinders leven in diverse habitats:
Ze komen voor op alle continenten behalve Antarctica.
Vlinders behoren tot de orde Lepidoptera. Binnen deze orde zijn er families zoals:
Verwante dieren:
Vlinders zijn een van de bekendste insecten ter wereld, geliefd om hun kleurrijke vleugels en sierlijke vlucht. Ze behoren tot de orde Lepidoptera, wat letterlijk “schubvleugeligen” betekent — een verwijzing naar de microscopische schubjes die hun vleugels bedekken.
De onderorde Rhopalocera onderscheidt vlinders van motten, die meestal tot de onderorde Heterocera behoren.
Vlinders doorlopen een volledige metamorfose:
Er zijn wereldwijd meer dan 20.000 soorten vlinders beschreven. Hieronder een kleine selectie van bekende soorten, inclusief hun wetenschappelijke namen:
| Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam |
|---|---|
| Dagpauwoog | Aglais io |
| Koolwitje | Pieris rapae |
| Atalanta | Vanessa atalanta |
| Citroenvlinder | Gonepteryx rhamni |
| Monarchvlinder | Danaus plexippus |
| Glasvleugelvlinder | Greta oto |
| Blauwtje | Polyommatus icarus |
| Koninginnenpage | Papilio machaon |
| Atlasvlinder | Attacus atlas |
| Uilvlinder | Caligo memnon |
Vlinders ondergaan een volledige metamorfose, een proces waarbij ze vier totaal verschillende levensstadia doorlopen: ei → rups → pop → vlinder.
Het woord metamorfose komt uit het Grieks en betekent letterlijk “verandering van vorm“. Bij vlinders betekent dit dat ze van een ei uitgroeien tot een rups, dan veranderen in een pop, en uiteindelijk verschijnen als een volwassen vlinder.
Niet alleen vlinders doen dit — ook andere insecten zoals kevers en bijen, en zelfs amfibieën zoals kikkers ondergaan metamorfose.
Het leven van een vlinder begint als een klein eitje, meestal gelegd op een specifieke plant (waardplant). Afhankelijk van de soort en temperatuur komt de rups na enkele dagen tot een paar weken uit het ei.
De jonge vlinder die uit het ei komt is een rups, ook wel larve genoemd. De rups heeft maar één doel: eten en groeien. Hij eet constant bladeren van de waardplant en vervelt meerdere keren naarmate hij groeit.
Tijdens deze fase produceert de rups het hormoon ecdysone, dat de vervellingen en uiteindelijk de transformatie naar de popfase regelt.
Wanneer de rups klaar is met groeien, zoekt hij een veilige plek en verandert in een pop. Veel mensen denken dat vlinders een cocon maken, maar dat klopt niet — motten maken cocons van zijde. Bij vlinders heet dit omhulsel een chrysalis.
De rups hangt zich vaak op aan een tak of blad met een zijden draadje. Dan vervelt hij een laatste keer, en onder die huid zit de chrysalis. Deze is meestal hard en beschermt de transformatie die binnenin plaatsvindt.
De chrysalis is gemaakt van proteïnen en chitine, een stof die ook voorkomt in insectenhuid en krabbenschilden.
Binnenin de chrysalis gebeurt iets ongelooflijks:
De duur van de popfase verschilt per soort:
Zodra de vlinder uit de chrysalis komt, begint het laatste stadium van zijn leven: het volwassen stadium.
Veel mensen denken dat insecten zoals vlinders geen geheugen hebben, omdat ze zo klein zijn en een eenvoudig zenuwstelsel hebben. Maar verrassend genoeg hebben vlinders en motten wél geheugen — zelfs herinneringen uit hun tijd als rups!
Vlinders ondergaan een volledige metamorfose, waarbij hun lichaam volledig verandert. Toch blijkt uit onderzoek dat bepaalde hersencellen en verbindingen behouden blijven tijdens de transformatie van rups naar vlinder.
Als rupsen leren ze bepaalde dingen, en als vlinders kunnen ze die herinneringen nog gebruiken. Hier zijn voorbeelden van wat ze kunnen onthouden:
Wetenschappers hebben experimenten gedaan met motten en vlinders waarbij ze:
Hoewel het geheugen bij vlinders nog volop onderzocht wordt, zijn er soorten die complex gedrag vertonen, wat wijst op goed geheugen:
1 Vlinder
2 Butterfly
3 Schmetterling
4 papillon
5 farfalla
6 mariposa
7 borboleta
8 蝶 ( chō )
9 蝴蝶 ( húdié )
10 나비 ( nabi )
11 sommerfugl
12 fjäril ( fyah-ril )
13 sommerfugl
14 perhonen
15 fiðrildi ( fith-ril-di )
16 féileacán
17 бабочка ( babochka )
18 метелик ( metelyk )
19 तितली ( titli )
20 פַּרְפַּר ( parpar )
21 kupu-kupu
22 فراشة ( farāsha )
23 kelebek
24 πεταλούδα ( petaloúda )
25 skoenlapper